Thailand heeft deze maand een wet ingevoerd die de import van plastic afval verbiedt. Het besluit volgt na jarenlange inspanningen van activisten en komt voort uit zorgen over giftige vervuiling. Experts waarschuwen echter dat zonder een wereldwijd verdrag tegen plastic afval de menselijke gezondheid en het milieu in gevaar blijven.

Van afvalbestemming naar milieubescherming

Thailand behoort tot de Zuidoost-Aziatische landen die jarenlang betaald werden om plastic afval van ontwikkelde landen te ontvangen. Nadat China in 2018, destijds de grootste afzetmarkt voor huishoudelijk afval, een importverbod invoerde, werd Thailand een belangrijke bestemming voor plastic afval uit Europa, de VS, het VK en Japan. Alleen al in 2023 exporteerde Japan ongeveer 50 miljoen kilo plastic afval naar Thailand.

Volgens de Thaise douane is tussen 2018 en 2021 meer dan 1,1 miljoen ton plastic afval het land binnengekomen. Penchom Sae-Tang, directeur van de NGO Ecological Alert and Recovery, noemt het verbod “een overwinning voor de samenleving” en een belangrijke stap in het voorkomen van gevaarlijk afval in Thailand. Toch benadrukt ze dat streng toezicht en samenwerking met autoriteiten essentieel zijn om het verbod effectief te maken.

Uitdagingen bij handhaving

Plastic afval werd in Thailand vaak slecht beheerd. Veel fabrieken verbrandden het afval in plaats van het te recyclen, wat ernstige schade toebracht aan de volksgezondheid en het milieu.

Punyathorn Jeungsmarn, onderzoeker bij de Environmental Justice Foundation, juicht het verbod toe, maar wijst op tekortkomingen in de huidige wetgeving. “Hoewel dit een stap vooruit is, blijft er werk aan de winkel. Na de invoering van het verbod moet de Thaise overheid zorgen voor strikte handhaving. Samenwerking tussen industriële, milieutechnische en douaneorganisaties is nodig om illegale import te voorkomen.” Daarnaast wijst hij erop dat Thailand mogelijk gebruikt kan worden als transitland om afval door te sturen naar buurlanden, een probleem dat de wet nog niet adresseert.

Wereldwijd verdrag blijft uit

Het verbod in Thailand komt op een moment dat er internationaal wordt gesteggeld over een verdrag tegen plastic afval. Tijdens gesprekken in Busan vorig jaar mislukte het om tot een definitieve tekst te komen. Hoewel meer dan 100 landen een voorstel steunden voor bindende afspraken over het terugdringen van plasticproductie (momenteel meer dan 400 miljoen ton per jaar) en het uitbannen van bepaalde chemicaliën en wegwerpplastic, blokkeerden olieproducerende landen zoals Saudi-Arabië, Iran en Rusland de voortgang.

Professor Steve Fletcher, directeur van het Revolution Plastics Institute, waarschuwt dat het uitblijven van een verdrag niet alleen een milieuprobleem is, maar ook een gezondheidscrisis. “Plasticvervuiling wordt nu erkend als een directe bedreiging voor de menselijke gezondheid,” zegt hij. Onderzoek wijst uit dat blootstelling aan microplastics risico’s met zich meebrengt, zoals een verhoogde kans op beroertes, hartaanvallen en zelfs dementie.

Verbranding van plastic: een stille crisis

Het open verbranden van plastic afval, vooral in lage- en middeninkomenslanden, brengt ernstige gezondheidsrisico’s met zich mee. Dr. Cressida Bowyer van het Revolution Plastics Institute benadrukt dat 16% van het wereldwijde afval openlijk wordt verbrand, oplopend tot wel 65% in sommige landen. Dit vergroot de blootstelling van kwetsbare bevolkingsgroepen aan giftige dampen, met dodelijke gevolgen.

Een stap in de goede richting

Hoewel Thailand met dit verbod een belangrijke stap zet in de strijd tegen plasticvervuiling, blijft de druk op internationale samenwerking hoog. Zonder een wereldwijd verdrag blijven landen als Thailand kwetsbaar voor illegale afvalstromen en blijven de gezondheids- en milieuproblemen voortduren.

Wanneer de volgende gesprekken over het wereldwijde verdrag plaatsvinden, is nog onbekend. Tot die tijd hoopt Thailand een voorbeeld te stellen door de effectiviteit van zijn eigen maatregelen aan te tonen.